vrijdag 15 juni 2012

WANDERBACH page 43


She leaves the wine, and after she is gone Perlwachter starts talking.
- ‘As soon as you’re down there the Gods know and will protect themselves by creating illusions which will make it difficult or even impossible for you to go on. Gods don’t like interference. You have to know that no God will harm a human if not strictly necessary. They certainly exist thanks to, which doesn’t mean that they are not capable doing it. It is beneath their standing to directly intervene and they rather look for more cumbersome methods. Of which the anger of the Gods is capable has been proven enough in the past during wars or nature disasters, by which I don’t say that every violent act was directed by them. The majority was devised by humans but if Gods come in between the catastrophe will be total. All this aside to sketch what can happen if they are forced.
- In Underearth, their own home, they won’t use anything that can harm themselves but rather use illusions which are not less effective. As soon as you set foot down there they will know who and why. The chance that they know upfront is negligible, especially now they are far to busy to make each others life miserable. Their view crosses the home base permanently but it happens seldom that they focus up here since they trust on the keepers and Nymphs, and especially now they are apprehensive to each other their attention will be on the immediate surroundings why they won’t have much time for the first illusion and you have a fair chance to survive. The further you enter Underearth the more careful you have to be because the Gods will have plenty of time and energy to spend which will make the illusions more dangerous.’ 

De wijn laat ze staan, en nadat ze is verdwenen begint Perlwachter te praten.
- ‘Zodra je beneden bent weten de Goden en zullen zich beschermen door een aantal illusies op te roepen die je doortocht bemoeilijken en als het kan beletten. Ze houden niet van inmenging. Je moet weten dat geen enkele God een mens kwaad zal doen als dat niet absoluut noodzakelijk is. Ze bestaan immers dankzij, wat niet wil zeggen dat ze er niet toe in staat zijn. Ze ervaren het als beneden hun stand om lijfelijk tussenbeide te komen en bedienen zich liever van omslachtiger methoden. Waartoe de toorn der Goden in staat is werd in het verleden genoeg bewezen tijdens oorlogen of natuurrampen, waarmee ik niet beweer dat elke gewelddadige actie door Goden werd geregisseerd. Het leeuwendeel werd door mensen bekokstoofd maar als Goden er zich mee bemoeien is de catastrofe totaal. Dit alles terzijde om te schetsen wat kan gebeuren als Zij zich gedwongen voelen.
- In Onderaarde, hun eigen huis, zullen ze niets aanwenden wat henzelf kan schaden maar zich liever bedienen van illusies die niet minder effectief zijn. Zodra je één voet in Onderaarde zet zullen ze weten wie en waarom. De kans dat ze daarvóór van je komst op de hoogte zijn is te verwaarlozen, zeker nu, omdat ze veel te druk zijn met elkaar het leven zuur te maken. Hun blikveld kruist de thuisbasis permanent maar het komt zelden voor dat ze omhoog kijken omdat ze op de wachters en hun Nymphen vertrouwen, en zeker nu ze beducht zijn voor elkaar zal hun aandacht vooral op de onmiddellijke omgeving zijn gericht wat betekent dat ze niet veel tijd hebben voor de eerste illusie waardoor je een goede kans maakt er heelhuids door te komen. Naarmate je vordert zul je goed op je tellen moeten passen. Zoveel meer tijd en energie de Goden aan illusies besteden, zo gevaarlijker zullen ze zijn.’ 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten