zondag 29 juli 2012

WANDERBACH page 73


As soon as they leave the mountains the visible path disappears but still he knows where to go. The dogs also know and run cheerful ahead. To comfort the walk Tork uses the stick to choke the high grass. Without pause they hike the plain in the direction of a low hill.
It takes longer then he thought, perhaps as long that they have to camp there, but the surrounding green is a relief and sometimes he even sees an animal between the high vegetation. Too fast to recognize yet he thought to see a rabbit and a fox.
After hours they reach the hill and on the top he decides. This is where they will spend the night. The surface is flat and soft and the bushes around give enough shelter, but the final preponderance is the panorama in the front. At the horizon glow buildings. Towers and roofs and he believes to recognize a gate in the gloss. Probably an illusion with enough danger to exhaust them and he doesn’t even think of seeking that today. With the perspective of the inevitable city there is a fair chance that they are left alone on the hill.
New is that the Gods announce their trap this time so clearly and upfront, why he can be better as much prepared and rested as possible. From his high seat he stares long at the buildings without discovering any move and at last he stretches in the soft grass and trusts on the alertness of the dogs.
Tork is proven right. After an undisturbed sleep he looks at the town that rises changeless in the distance. Still no sign of life and while he melts his breakfast in his mouth he thinks about how to approach this new challenge. The Gods know that they are here why a stratagem or an outflanking movement makes little sense. There is no way to take the illusion by surprise or avoid it and the best defense seems therefore the direct approach: to follow the path that leads inevitable to the gate. There he will see and try to find the weak spots.
   
Zodra ze het gebergte verlaten verdwijnt het zichtbare pad en toch weet hij waarheen. Ook de honden weten en rennen uitgelaten vooruit. Om het lopen te vergemakkelijken gebruikt Tork de stok om het hoge gras neer te slaan. Zonder pauzeren lopen ze de vlakte op in de richting van een lage heuvel.
Het duurt langer dan hij dacht, misschien wel zo lang dat hij er kamp moet maken, maar het groen rondom is een verademing en soms ziet hij zelfs een dier dat tussen de hoog opgeschoten vegetatie schiet. Te snel om te herkennen al meende hij een konijn en een vos te zien.
Uren later bereiken ze de heuvel en eenmaal boven staat zijn besluit vast. Hier zullen ze overnachten. De bodem is vlak en zacht en de struiken rondom bieden voldoende beschutting, maar de uiteindelijke doorslag geeft het panorama in de verte. Aan de horizon blinken gebouwen. Torens en daken en hij meent een poort in de schittering te herkennen. Waarschijnlijk een illusie met genoeg gevaren om hen uit te putten en hij denkt er niet aan dat vandaag nog op te zoeken. Met de onvermijdelijke stad in het vooruitzicht is er een goede kans dat ze op de heuvel met rust worden gelaten.
Het nieuwe is dat de Goden dit keer hun valstrik zo duidelijk en van tevoren aankondigen, waarom hij maar beter goed voorbereid en uitgerust kan zijn. Vanaf de hoge uitkijkpost tuurt hij lang naar de gebouwen zonder enige beweging te ontdekken en tenslotte strekt hij in het zachte gras en vertrouwt op de waakzaamheid van de honden.
Tork krijgt gelijk. Na een ongestoorde slaap kijkt hij naar de stad die ongewijzigd in de verte verrijst. Nog altijd geen teken van leven en terwijl hij het ontbijt in zijn mond laat smelten denkt hij na over hoe deze nieuwe uitdaging te benaderen.
De Goden weten dat zij er zijn waarom een list of omtrekkende beweging weinig zin heeft. Er is geen manier de illusie bij verrassing te nemen of te ontlopen en de beste verdediging lijkt daarom de directe benadering: het pad volgen dat onvermijdelijk naar de poort leidt. Daar zal hij wel zien en proberen de zwakke plekken te vinden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten