donderdag 6 december 2012

WANDERBACH page 196


There is no logic in this effortful plodding and yet he has the idea that he can defend himself better inside the protection of the forest.
Suddenly Tork stops. His head turns towards the path. Now he doesn’t make any sound it’s clear: not far from him are people. He hears mute voices, yet he can’t understand what is said. Somewhere in front, probably on the path, and he sneaks carefully in that direction; yard after slow yard without the slightest noise. The last part on his belly, he crawls through tight bushes until he sees the avenue through the leaves.
The women are no ten yards far. His breath stops when he recognizes Waja. At least thirty servants stand closely together and block the lane; naked above the waist; their bosom covered with a short skirt. Tork watches breathless at the moving image of a platoon Amazons. Proud and straight, the shoulders backwards, they all stare in the direction of where he is expected if he had followed the path. Armed without exception; a long lance and a shield and at their side hangs a knife that in nothing compares the kitchen tools which he saw in the village: weapons to kill, with a two-sided cutting edge that hangs without sheath in a tab at their belt. What surprises him is that between their breasts displays an amulet like in the guesthouse at the walls. The best proof is Waja and he stares hypnotized at the small circle of grass. The other amulets he recognizes as well; most of them bigger, sometimes that big that it dangles on the belly like a pancake. Why did they take it? Tork assumes that they wear their own tinkering that they made especially for him, but it doesn’t explain the meaning. He studies their faces and recognizes them all. The women that carried him, played with Barg and said goodbye when he left. 

Er schuilt geen logica in dit moeizame geploeter en toch heeft hij het idee zich binnen de bescherming van het bos beter te kunnen verdedigen.
Plots blijft Tork staan. Zijn hoofd draait in de richting van het pad. Nu hij zelf geen geluid maakt is het duidelijk. Niet ver van hem vandaan zijn mensen. Hij hoort gedempte stemmen, al kan hij niet verstaan wat er wordt gezegd. Ergens voor hem, waarschijnlijk op het pad en hij sluipt behoedzaam in die richting. Meter na langzame meter zonder het geringste geluid. Het laatste stuk op zijn buik, kruipt hij door dicht kreupelhout tot hij door het gebladerte het pad ziet.
De vrouwen zijn geen tien meter ver. Zijn adem stokt wanneer hij Waja herkent. Tenminste dertig dienaressen staan dicht bijeen en versperren de laan. Boven het middel naakt. De schoot bedekt door een korte rok. Tork kijkt ademloos toe. Het aangrijpende beeld van een peloton Amazones. Trots rechtop, de schouders naar achteren, kijken ze allemaal in de richting vanwaar hij wordt verwacht als hij het pad was gevolgd. Zonder uitzondering gewapend. Een lange speer en schild en aan hun zij hangt een mes dat in niets lijkt op het keukengerei dat hij in het dorp zag. Wapens om te doden, met een tweezijdig snijdend blad dat zonder schede in een lus aan hun riem hangt. Wat hem verbaast is dat tussen hun borsten een amulet prijkt zoals in het gastenverblijf aan de wanden hingen. Het beste bewijs is Waja en hij kijkt gebiologeerd naar de kleine cirkel van gras. De andere amuletten herkent hij ook. De meeste groter, soms zo groot dat het als een pannenkoek op de buik bungelt. Waarom dragen ze het? Tork neemt aan dat ze hun eigen knutselwerk hebben omgehangen dat speciaal voor hem werd gemaakt, maar het verklaart de bedoeling niet. Hij bestudeert hun gezichten en herkent ze allemaal. De vrouwen die hem droegen, die met Barg speelden en hem uitgeleide deden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten