vrijdag 25 januari 2013

WANDERBACH page 239


How long ago it seems! The amulets at the wall, the small circle of grass, and yet it reminds of Bargs’ death he still hangs it around his neck. Once again he inspects the cabin before he bends and walks outside towards the shell-path.
The bark is still there, the keel far on the beach he asks himself how to float the boat in his own. He puts his shoulders against the bow and starts pushing. It takes effort but the boat moves and Tork experiences surprised that it even goes easy. Released he climbs aboard, runs towards the helm to have the bark turned until the bow points north. He fixes the steer wheel but stays at the helm, checks the course however he won’t know for sure without benchmarks. Tork has no idea how long the journey will be and wants to correct the course if he doesn’t find land within a week. Perhaps all attempts are vain now Underearth is about to disappear. The question is how much time he has. Yet he doesn’t feel desperate when he takes the supplies to the lowest part of the deck to install as comfortable as possible.
Hardly on open sea the bark starts to rock. First like a cradle, but the further from the coast the heavier it moves, in opposite to the way in when it smoothly slide through the water.
Suddenly the bark ramps while water plashes foaming over the bulwarks. Tork jumps up. Not the slightest wind, the storm seems to rise from the deep. He looks around worried. Behind him the sea looks calmer, but further away it is being abetted till ten yards high; impossible for this vessel to survive. 

Hoe lang geleden lijkt het! Aan de wand hangen de amuletten, de kleine cirkel van gras, en al herinnert het aan Bargs’ dood toch hangt hij het rond zijn nek. Hij kijkt nog één keer rond voordat hij bukt en naar buiten loopt richting schelpenpad.
De bark ligt er nog, de kiel ver op het strand vraagt hij zich af hoe hij in zijn eentje de boot vlot moet krijgen. Hij zet zijn schouders tegen de voorsteven en begint te duwen. Het kost inspanning maar de boot beweegt en Tork constateert verbaasd dat eenmaal in beweging het zelfs gemakkelijk gaat. Opgelucht klautert hij aan boord, holt naar het roer om de bark te laten draaien zodat de boeg naar het noorden wijst. Hij zet het stuurwiel vast maar blijft aan de reling, controleert de koers hoewel hij het zonder ijkpunten nooit zeker weet. Tork heeft geen idee hoelang de tocht zal duren en is van plan de koers bij te stellen als hij binnen de week geen land ziet. Misschien zijn alle pogingen vergeefs nu Onderaarde bezig is te verdwijnen. De vraag is hoeveel tijd hij heeft. Toch voelt hij zich niet wanhopig wanneer hij de proviand meeneemt naar de kuil van het dek om zich daar zo comfortabel mogelijk te installeren.
Nauwelijks buitengaats begint de bark te schommelen. Eerst als een wieg, maar hoe verder van de kust zoveel heviger beweegt zij in tegenstelling tot de heenweg toen ze geruisloos door het water gleed.
Plotseling steigert de bark terwijl het water schuimend over het dolboord klotst. Tork springt recht. Geen zuchtje wind, de storm lijkt vanuit de diepte te komen. Hij kijkt ongerust rond. Achter hem is de zee kalmer, maar verderop wordt ze tot tien meter hoog opgezweept; onmogelijk voor dit vaartuig om te overleven. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten