zondag 20 november 2016

Deurverkoop

Deurverkoop


Alleen zijn vingerafdruk bleef achter op de beslagen belknop toen hij moedeloos het tuinpad terugliep, een weg baande door hoog opgeschoten verwilderd struikgewas. De map onder de rechterarm geklemd bleef hij haken achter een slierende rozelaartak die los zwiepte en zijn hand schramde.
Het zat niet mee vandaag. Er waren er maar weinig thuis en zij die wel thuis waren hadden geen interesse. De map was in drie uur niet één keer open geweest.
Hij groette een meteropnemer die hem bij het tuinhek passeerde.
- ‘Niemand thuis?’
Hij knikte.
De energieman haalde opgelucht een kaart tevoorschijn waar hij onder het lopen iets op schreef. Hij keek de man na, zag hem worstelen met de rozelaar voordat hij rond de bocht van het pad verdween.
De mapman vervolgde zijn weg. De huizen lagen wijd verspreid. Tuinen leken parken, dacht hij toen hij een volgend roestig hek van het knipje lichtte. Het zwaaide knarsend open. De bewoners hadden een voorliefde voor verwilderde tuinen in deze buurt. Misschien was het mode.
Een egel schommelde verrassend vlug onder een struik, blaadjes knisperden.
Hij bereikte de voordeur, drukte op de bel.
Er was geen geluid, maar je wist het nooit met die grote huizen.
Plotseling zwaaide de deur open.

- ‘Kom binnen’; noodde een oudere vrouw voordat hij iets kon zeggen en hij stapte verbaasd over de drempel, volgde haar zonder woorden terwijl ze diagonaal de grote hal doorkruiste en voor een hoge dubbele deur bleef staan.
Daar draaide ze zich om, nam hem taxerend op, knikte, opende het rechter paneel om hem te laten passeren.
- ‘Doe je jas uit!’; klonk bijna als een commando terwijl het toch op de een of andere manier te lief was.
- ‘Koffie of thee?’; was niet werkelijk een vraag.
Het beviel hem niet. Haar kordate gedoe paste niet bij wat hij kwam doen.
- ‘Geef mij maar een pilsje. Het is zo drukkend vandaag’; voegde hij er toch verontschuldigend aan toe.
Ze knikte, liep naar de bar in een hoek terwijl hij de map tegen een leunstoel zette en toch maar zijn jas uittrok. Bij gebrek aan een kapstok legde hij hem over de leuning.
Ze overhandigde hem het glas waarvan hij nipte terwijl hij haar over de rand opnam. Ze was niet lelijk, niet zo jong meer maar er straalde kracht uit haar kop. Haar lijf had de lijn nog niet verloren.
- ‘Wat heb je meegebracht?’; vroeg ze terwijl ze in het midden van een driehoekige bank ging zitten.
- ‘Ik ben......’; verder kwam hij niet.
- ‘Spaar me de uitleg. Ik ben niet geïnteresseerd in je levensverhaal.’
Hij steunde op de rechterknie, strikte de map los en legde twaalf tekeningen in passe-partout op de vloer. De vrouw bestudeerde zijn bewegingen.
- ‘Kijk uit dat je geen vlekken maakt!’
Hij keek op, vervolgens naar zijn hand en zag dat de rozelaarschram bloedde.
- ‘Heeft u misschien een pleister?’
- ‘Als je voorzichtig bent gebeurt er niets!’
Ze stond op, wandelde met korte pasjes langs de tekeningen. Vluchtig, bleef niet één keer staan.
De bel ging. Hij hoorde het nu. Een zacht zoemen dat nergens vandaan kwam.
Mevrouw liep naar de deur, liet de kamer open.
- ‘Ik ben al voorzien.’
- ‘Ik kom de meter opnemen.’
- ‘Kom morgen maar terug’; hoorde hij. Dan een klik en de deur sloot voor het ongetwijfeld al even verbaasde hoofd van de meteropnemer.
- ‘Ik ben alleen’; zei ze terwijl ze de kamerdeur achter zich dichttrok.
Hij besloot het te begrijpen.
- ‘Waarom liggen die plaatjes nog op de grond? Wat moeten ze kosten?’
- ‘Allemaal?’ Zijn verbazing zocht uitwegen.
- ‘De stuksprijs interesseert me niet!’
Hij maakte een snelle berekening en noemde het bedrag.
- ‘Wacht hier!’ Hij zou niet weten waar hij heen moest.
Nadat ze weg was raapte hij de tekeningen bijeen, zette ze rechtop tegen de muur en wachtte op wat ging komen.
Ze kwam terug met een stapeltje papiergeld dat ze hem overhandigde.
Hij telde het na, het bleek te veel waarom hij zijn portefeuille pakte.
Ze maakte een wuivend gebaar. Hij stopte schouderophalend het hele bedrag in zijn binnenzak.
- ‘Kleed je uit!’
- ‘Pardon?’
De vrouw nam hem onderzoekend op.
- ‘Waarom ben je hier anders?’
Hij zei niets, keek haar aan. Ze is geschift, dacht hij.
- ‘Waarom denkt u?’
- ‘Avontuur’; zei ze zonder nadruk of verbazing. Alsof er geen andere reden kon zijn.
Hij reageerde niet onmiddellijk, bedacht hoe te formuleren.
- ‘Ik ga langs de deuren om te proberen mijn werk te verkopen. Uit noodzaak, omdat zelfs een kunstenaar moet eten, niet om eenzame dames te plezieren.’
Er gleed twijfel over haar gezicht. Ze dacht na, en herstelde zich weer.
- ‘Jammer’; zuchtte ze, ‘je leek een aangenaam minnaar.’
Hij trok het geld tevoorschijn maar ze schudde het hoofd.
- ‘Hou maar. Ik heb toch genoeg. Je tekeningen wil ik ook. Als aandenken’; voegde ze eraan toe.
- ‘Nog een pilsje?’
Hij overwoog nee te zeggen maar knikte ja.
Eigenlijk had ze gelijk, dacht hij. Avontuur is noodzakelijk, al is het op meerdere manieren invulbaar. Als er niets gebeurt is dat ook vervelend.
- ‘Ga zitten!’; zei ze terwijl ze hem het opnieuw gevulde glas gaf. ‘Zo, vertel dan je levensverhaal maar.’

Uren later, het was al donker, verliet hij de woning, vond struikelend de weg langs het overwoekerde pad. De lege map onder de arm.
Ze was geen slechte minnares geweest. De ervaring voelbaar. Bijna professioneel zoals ze hem opwond.
Het verbaasde hem dat ze zoveel ervaring had, dat ze mannen won met haar directe manier. Maar was hij niet ook gezwicht?
- ‘Kom nog een terug’; had ze gezegd. ‘Als je dat wilt, tenminste.’

eerder verschenen in de bundel List & Bedrog, literaire uitgeverij De Beuk Amsterdam 1989












Geen opmerkingen:

Een reactie posten