maandag 24 april 2017

Merlijn - rouw

De overwinning werd niet gevierd. Er werd zelfs niet over gesproken. Het was een klus die was geklaard, niet leuk maar noodzakelijk.
De elfen uit de andere dorpen bleven niet, landden zelfs niet maar keerden onmiddellijk hun glijders en nog voor wij in het dorp terug waren was het luchtruim alweer verlaten.
Ik begreep er niets van, voelde mij euforisch na het verslaan van de trollen had ik wel een feestje verwacht, zeker ook omdat er van onze kant maar zo weinig verliezen te betreuren vielen; zeven elfen waren verscheurd en als buit meegenomen terwijl de vijand toch zeker een honderdtal gesneuvelde kameraden moest bergen.
Het enige dat kon worden aangemerkt als een vorm van ceremonie was het aanmaken van een nieuw pictogram op de buitenmuur van een van de huizen; een voetnoot in de geschiedenis van het dorp. Die tekeningetjes waren mij wel opgevallen maar pas nu begreep ik de betekenis, een historisch verslag van gebeurtenissen die betrekking hadden op het dorp zelf of waarbij haar bewoners waren betrokken: een feitenrelaas kleurden de kleine huisjes zonder bombast of heldenverering. De gesneuvelden zouden in een mensensamenleving tenminste zijn bijgezet op een plaquette, er zou een herdenking worden georganiseerd, en waarschijnlijk zou de slag en het verlies nog jaren zijn herdacht. Niet bij de elfen. Door hun positie op de flank wisten de gevallenen dat ze het grootste risico liepen en het was niet dat ze daarvoor gekozen hadden of ervoor waren uitgezocht of aangewezen. Toen de elfen de barricade bezetten gebeurde dat heel geordend vanuit het centrum. Er werd niet naar gekeken wie zich waar bevond en het was me evenmin opgevallen dat individuen sneller wilden zijn of voordrongen om te vermijden dat ze in de gevaarlijkste zones terechtkwamen. Het gebeurde zoals het ging. Ieder van hen had daar kunnen staan, maar het waren deze zeven die uiteindelijk de klos waren, waar achteraf weinig aandacht aan werd besteed.
De gevallenen werden in stilte herdacht. Niet door hun naasten want dat waren alle dorpelingen. Familiebetrekkingen, wie wiens vader of moeder was werd niet bijgehouden, en ook niet van belang geacht, elfen waren allemaal familie van elkaar zoals mensen dat eigenlijk ook zijn, alleen hebben wij de zaken opgesplitst, als het ware de teugels aangetrokken om bezit zelfs in dit verband te benadrukken. Afkomst was elf en daarmee uit!
Daarom merkte ik weinig van rouw die toch in elke elf moest overheersen zo kort na het verlies. Niet in woord of daad, geen enkele klacht. We zaten nog wat bij elkaar en bespraken de taken voor morgen alsof er ogenschijnlijk niets was gebeurd.
Ik keek naar Merlijn die met een stille glimlach voor zich uit staarde, maar durfde hem er niet naar te vragen omdat ik inmiddels het taboe dat op het noemen van het woord trol stond wel begreep, en het waren trollen die het huidige verlies op hun geweten hadden.

De contradicties ontgingen mij echter niet. Naar mijn mening moesten dit soort gebeurtenissen toch trauma’s opleveren, of gold dat niet voor elfen waarvan de psyche misschien wel langs heel andere radertjes draaiden dan bij mensen. Of was het wellicht zo dat menselijke emoties in de loop van onze evolutie zo waren opgeklopt dat het minste een trauma genereerde waarvoor bijstand en herdenking onontbeerlijk was?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten