zaterdag 22 april 2017

Merlijn - strijders

Een vredelievend volk, dat wel, maar Elfen hadden zo hun eigen bekommernissen, waarom ze behalve landbouwers ook uitmuntende boogschutters waren. Daarmee bedoel ik niet dat ze wel aardig konden schieten, maar wel degelijk de kunst tot in de perfectie beheersten, en op dit gebied hadden de sprookjes blijkbaar gretig gebruik gemaakt van de werkelijkheid. Ze raakten zonder mankeren het oog van een vlieg op een afstand van honderden meters, en het was niet een enkeling, zoals Legolas, die dat kon… Het zat in hun genen, maar ze oefenden wel dagelijks om hun kunde op peil te houden, want het was nodig, ook al jaagden ze niet.
In mijn eigen wereld waren de menselijke soorten sinds lang teruggedrongen tot een enkele laatste soort: Sapiens, wat niet gold voor Elfenwereld. Hier had geen vermenging of uitroeiing plaatsgevonden, waarom er meerdere soorten naast elkaar bestonden die in de meeste gevallen vreedzaam overweg konden en elkaar met rust lieten, maar er was een uitzondering: trollen!
Trollen waren harige, gedrongen wezens met een grijsbruine huid, scherpe hoektanden en klauwen als handen en voeten. Ze leefden onder de grond in holen en grotten en hielden niet van daglicht, waarom hun rooftochten meestal ’s nachts plaatvonden. Het ging hen niet om heerschappij of het veroveren van gebied, ze waren gewoon verzot op elfenvlees, wat zeer zeker als een delicatesse gold omdat het zo lastig te bemachtigen was.
Om een elf te overmeesteren waren er zeker drie of vier trollen nodig, en dan nog. Was die elf alleen dan gebeurde het wel dat hij nog diezelfde nacht als feestmaal in een van de grotten werd opgediend, maar een elf was ’s nachts nooit alleen. Hij schuwde het donker en bleef in het dorp waarvan hij deel uitmaakte, want behalve trollen waren er nog wel andere rovers op pad. Zo is het leven, het paradijs is een fabel dat voor zover bekend nergens bestaat of ooit bestaan heeft. Elke levensvorm heeft met zijn eigen moeilijkheden te kampen en gemak of rust komen zelden vanzelf, maar als regel pas na hard labeur.
Ik keek naar hoe de elfen oefenden en, dit zeg ik met trots: ik ben best een aardig schutter, waarom ik vroeg of ik het ook eens mocht proberen met hun speciale langboog, bijna zo hoog als zijzelf.
Af en toe lukte het mij in de buurt te komen van hun prestaties, ook niet meer dan dat, maar mijn resultaten werden ernstig beoordeeld en niet gekleineerd of afgedaan als prutswerk. Het leek wel of ze bewondering hadden voor een mens die zo redelijk kon schieten. Merlijn klapte zelfs en Legolas knikte goedkeurend. Steeg ik toch een heel klein beetje in zijn achting?

Adolana kwam naast mij staan en keek met mij mee hoe ik aanlegde, wijzigde mijn houding enigszins en vertelde me naar waar ik moest kijken vlak voordat ik de pees losliet, en mijn resultaat verbeterde nog wat. Ik begon al te geloven dat ik met wat hulp net zo goed kon leren schieten als zijzelf. In tegenstelling tot bij elfen is het schieten mij echter niet aangeboren. Ik heb het moeten leren en tijdens lange trainingen bijgeschaafd tot een heel behoorlijke menselijke Robin Hood, maar zelfs deze wonderschutter had zich niet kunnen meten met de kunde van een eerste de beste elf die nooit miste en precies dat punt raakte wat hij of zij als doel had gekozen. Dat gold voor hen allemaal, niemand uitgezonderd, zelfs de jongsten onder hen, en dat deze kunst voor hen levensnoodzakelijk was zou al heel spoedig blijken…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten