donderdag 13 juli 2017

Merlijn - beer

Had ik het kunnen voorkomen? Waarschijnlijk wel en dat doet pijn en neem ik mezelf nog altijd kwalijk. Nog steeds voel ik de schrijnende onbeschrijfelijke onmacht zodra ik eraan terugdenk.
We stoeiden, renden achter elkaar en ik dreef Alea tot tegen het onontwarbare kreupelhout waar ik haar zeker meende te pakken.
De beer kwam uit het niets, rees plotseling achter haar op terwijl ze mij nog uitdaagde om haar te grijpen greep de beer haar met zijn monsterlijke klauwen en beet.
Ik was verstijfd, niet lang maar ik handelde traag toen ik naar de kruisboog tastte en met een welgemikt schot in het oog de berenhersens doorboorde was het al te laat voor Alea. Ze stierf op mijn schoot, glimlachte nog terwijl haar ogen wegdraaiden en het leven uit haar viel.
Ik schreeuwde. Een kreet die alles in de omgeving verjoeg, het woud het zwijgen oplegde, maar mijn pijn, de razende angst om het verlies luidkeels door mijn aderen joeg me in wanhoop deed kronkelen terwijl ik mijn levenloze liefde wiegde alsof daarmee het leven terug zou schommelen in haar willoos deinende lijf.
Ik weet niet hoelang ik zo zat; waren het uren, dagen? Het deed er niet toe. Ze was nog niet stijf toen ik haar op mijn rug bond om samen de terugkeer naar het dorp te beginnen begreep ik al gauw dat dit nooit kon lukken toen de rigor mortis intrad en ze achter ieder uitsteeksel bleef haken.
Ik daalde af, groef een kuil waarin ik haar toedekte met takken. Ik sleepte stenen aan, groot en zwaar en stapelde ze op de constructie die haar moest beschermen tegen alles dat zich aan haar tegoed zou kunnen doen. 
Daarna ging ik alleen verder, zwaar van pijn en verdriet zwierde ik van boom tot boom in het besef dat wat gebeurd was nooit meer ongedaan kon worden gemaakt.
Ik hoefde het niet te vertellen, het stond op mijn gezicht; mijn verdriet gebeeldhouwd in heel mijn lijf.
Enkele gingen met mij mee en we haalden haar uit het graf, droegen haar terug naar haar dorp waar ze op een plek buiten de kring van woningen werd opgebaard op een stapel hout. Het Boomvolk verbrandt niet graag, de dood is een uitzondering zoals een vuurtje onderweg een uitzondering kon zijn.
Het was een sobere ceremonie, niet eens een ceremonie, het afscheid terwijl haar resten langzaam verteerden in de vlammen, stond iedereen uit de wind om het niet te hoeven ruiken en ik keek met betraande ogen naar het verdwijnen van wat ik zo goed had leren kennen.
Het einde van Alea was een werkelijk einde. Er werd geen monument voor haar opgericht. De dood was de afsluiting van het leven en dat werd letterlijk genomen.

Ik had geen gebruik gemaakt van de talisman en toch was Merlijn erbij. Hij manifesteerde zich plotseling nog voordat het vuur werd aangestoken en ik vroeg me af hoe ver en hoeveel hij kon overbruggen al deed dat er niet toe. Dat hij er was was een troost omdat hij werkelijk met mij meevoelde wat mijn pijn niet verlichtte, het gemis niet verzachtte, maar toch… te weten dat een ander mens haar had gekend en haar waarde wist gaf toch dat beetje deling die ik voortaan moest ontberen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten